Tienerpooiers, het is stilaan een gekend fenomeen. In 2017 werden er 40 nieuwe dossiers geopend. Childfocus en andere organisaties proberen de problematiek een halt toe te roepen. We kennen allemaal de slogan ‘Laat je niet pakken!’ van Childfocus. Maar het is blijkbaar een lastige strijd. John Crombez, de voorzitter van de Spa, pleit voor een hardere aanpak van tienerpooiers (DS, 18 februari – 2018). Childfocus en Payoke, die doorheen de jaren in de materie expertise hebben opgebouwd, nemen geen blad voor de mond: “Het beleid heeft gefaald!” De vraag is of het beleid daadwerkelijk heeft gefaald? Misschien zijn tienerpooiernetwerken op zo’n manier georganiseerd dat hulpverlening structureel niet met deze problematiek kan omgaan? Althans, dat is de beperkte ervaring van Vialogos – Gedeelde Zorg. Vialogos, was gedurende enkele jaren nauw betrokken bij een casus waarin een veertienjarig meisje het slachtoffer was van een tienerpooiernetwerk. Of toch zoiets, want de aard van het netwerk was bijzonder ongrijpbaar voor alle betrokken partijen. En dat waren er heel wat. Kinderpsychiatrie, het Centrum voor Leerlingenbegeleiding, een Onthaal-, Observatie en Oriëntatiecentrum, de school van het meisje in kwestie, de lokale en federale politie, familie en vrienden werden intensief betrokken. Deze horde professionals en niet-professionals wisten het tij niet te keren. Het is bijzonder cynisch dat het meisje in kwestie hielp bij een handtassendiefstal en werd overgebracht naar een gesloten instelling van de Vlaamse overheid. Niet omwille van de tienerpooierproblematiek, maar omwille van het criminele feit dat ze pleegde! Het was het einde van een jarenlange en wanhopige zoektocht naar een veilige oplossing. En ja, de gebureaucratiseerde samenwerking tussen professionals, het gebrek aan transparantie van sommige kernspelers, de verkeerde interpretatie van het zorgwekkende gedrag van het meisje, de criminalisering van de verkeerde partij, enzovoorts stonden een oplossing in de weg. We kunnen de zwarte piet in deze situatie doorschuiven naar het abstracte beleid, maar wat zou het helpen als we niet goed begrijpen wat de aard van het hulpverleningsnetwerk en het tienerpooiernetwerk zijn. Afgaande op wat Vialogos uit deze casus leerde kunnen we enkel maar zeggen dat de aard van beide netwerken radicaal verschillend is en dat we het probleem van de tienerpooiernetwerken enkel maar kunnen aanpakken als we begrijpen wat deze verschillen zijn.
Hulpverleningsnetwerken (inclusief de politie) zijn relatief gesloten netwerken die werken met duidelijk indicatie- en contra-indicatiecriteria. Het komt erop neer dat een cliënt en zijn probleem aan bepaalde eisen moeten voldoen om geholpen te kunnen worden. Is er geen match tussen probleem en aanbod, dan blijft de poort gesloten. Daar zijn goede redenen voor. Hulpverlening is duur en het is de bedoeling dat een cliënt de juiste hulp krijgt. Maar, dit veronderstelt dat het probleem helder en duidelijk is en dat was in het geval van het tienerpooiernetwerk in de casus net niet het geval. Enkel het wegloopgedrag en de gedragsproblemen op school waren zichtbaar. Met andere woorden, de politie relativeert en herleidt het probleem tot een wegloopprobleem waar de minderjarige zelf voor kiest en de school treedt sanctionerend op omwille van de gedragsproblemen. Wat niet werd gezien was het netwerk dat het wegloopgedrag en het gedragsprobleem stuurde. Eén sms vanuit het netwerk was voldoende om het meisje onder druk te zetten. Resultaat, in een mum van tijd was de beschermende factor van de school verdwenen omdat het meisje eerst geschorst en later uitgesloten werd. Daarna volgde de hopeloze zoektocht naar een nieuwe school. Maar wie wil een meisje met een gedragsprobleem inschrijven? En de aanloop naar betere hulp is bijzonder traag en omslachtig. Het Centrum voor Leerlingenbegeleiding en de kinderpsychiatrie hebben de expliciete toestemming nodig van de minderjarige om van start te kunnen gaan met een opname of te kunnen doorverwijzen. Het meisje in kwestie had nu net géén hulpvraag. De conclusie is dat regels en procedures een snelle reactie vanuit de hulpverlening onmogelijk maken. Het tienerpooiernetwerk is alles wat het hulpverleningsnetwerk niet is, open en snel. Om te beginnen was het een netwerk met heel veel uitlopers. Het meisje liep weg en werd onmiddellijk overgebracht naar een van de vele uitlopers van het netwerk. In heel veel de gevallen was dit een appartement van iemand die deel uitmaakt van het netwerk. Daarnaast viel de snelheid op, een oplossing is maar één sms ver. Met andere woorden, binnen het half uur was er een nieuw schuiladres gevonden voor het meisje. Een belangrijk reden voor het falen van het hulpverleningsnetwerk is de traagheid van dit netwerk in verhouding tot de snelheid van het tienerpooiernetwerk. Voor de ouders was dit een verschrikkelijke situatie omdat de snelheid en de gemakkelijkheid waarmee hun dochter verdween veel groter zijn dan de snelheid waarmee ze goede hulp konden vinden. En daar heeft de bureaucratisering van de hulpverlening alles mee te maken.
Het is goed dat we de rechten van minderjarigen in de verf zetten en respecteren, al is het in het geval van tienerpooiernetwerken niet verstandig om dit te doen. In de casus maakte de systematische manipulatie van het meisje het meisje onbetrouwbaar. Ze was niet meer in staat om haar rechten te gebruiken zonder zichzelf te beschadigen. Een paar voorbeelden maken onmiddellijk duidelijk waarover het gaat. Het minderjarig meisje moest akkoord gaan met een opname op een crisisafdeling van een kinder-psychiatrische afdeling. Zelfs als dit de enige veilige oplossing was en de ouders bijna een knieval maakten om het meisje toch op te nemen. In de casus keerden de ouders en het meisje onverrichter zake terug. Een crisisopname in een Onthaal-, Observatie- en Oriëntatiecentrum vertrok vanuit hetzelfde principe. Als het meisje wilde vertrekken, dan vertrok het meisje en zo geschiedde waardoor ze opnieuw verdween. Een ander voorbeeld, gedurende een overleg tussen professionals en de ouders werd het bovenstaande probleem besproken. De vertegenwoordiger van de kinderpsychiatrie werd gevraagd om in samenspraak met de behandelende kinderpsychiater het meisje juridisch onbekwaam te verklaren waardoor de hulpverlening de wens van het meisje naast zich neer zou kunnen leggen om haar te kunnen beveiligen. Er werd niet op deze vraag ingegaan. Tegenover deze situatie stond een tienerpooiernetwerk dat het meisje en andere meisjes manipuleerde op een perfide manier. Ze bouwen een loyaliteit op tussen de meisjes onderling waardoor deze meisjes zich verantwoordelijk voelden voor elkaar en “vrijwillig” akkoord gingen met wat de tienerpooiers van hen verwachtten. Ik zal deze klant wel “bedienen” want meisje X is te kwetsbaar. Uiteraard moet ik weglopen, anders kan ik niet voor meisje X zorgen. Als ik niet terugkeer naar het netwerk is meisje X in gevaar. En het is blijkbaar mogelijk om te vertrekken, maar waar moesten deze meisjes naartoe? Als ze appartement A verlieten kwamen ze per toeval man Z tegen die zo vriendelijk is om hen onderdak te bieden. Maar ja, kost en inwoon moeten wel vergoed worden … De conclusie is dat dergelijke meisjes in een kluwen van onderlinge loyaliteiten, druggebruik en mannen die een schijnoplossing bieden terechtkomen waardoor hun stem een onbetrouwbare stem wordt. Bovendien was het voor de ouders uit de casus quasi onmogelijk om, in combinatie met de professionals, te doen wat ze moeten doen. Minderjarigen hebben het recht om hun gsm altijd bij zich te hebben. Gevolg, het tienerpooiernetwerk heeft tot in de gezinssituatie een voet tussen de deur. Ouders mogen de deuren van het huis niet sluiten want minderjarigen hebben het recht om de woning te verlaten. Gevolg, als het tienerpooiernetwerk een signaal geeft verdwijnt de minderjarige met de noorderzon. De conclusie is dat in het geval van een tienerpooiernetwerk de bestaande regelgeving en het rechtenkader niet werken en niet in staat zijn om een minderjarige te beschermen. Meer nog, het werkt de beschadiging van de minderjarige in de hand. Tegenover het meisje stond het tienerpooiernetwerk. Het meisje werd door de politie gevonden op een appartement en later werd het meisje gearresteerd omwille van het bieden van hulp bij een handtassendiefstal, maar de tienerpooiers bleven juridisch buiten schot. Per slot van rekening koos het meisje er zelf voor om daar te verblijven nadat ze wegliep, gaf ze toestemming om seks te hebben met mannen, ging ze akkoord met het druggebruik, … Het gevolg is dat het meisje systematisch werd gecriminaliseerd en de tienerpooiers buiten schot bleven. Niets is wat het lijkt. Dat is de moraal van het verhaal.
Wat kunnen we doen om de gladde aal, die het tienerpooiernetwerk is, aan te pakken en zijn slachtoffers te beschermen? De uitdaging bestaat erin om de snelheid van de samenwerking op te voeren en de signalen correct te interpreteren. Dat zijn de twee speerpunten. Het is niet de bedoeling dat de organisatie van de jeugdhulpverlening, de kinderpsychiatrie en de politie op zijn kop wordt gezet. Maar de problematiek, van de tienerpooiernetwerken, erkennen als een aparte categorie die om aparte reeks maatregelen vraagt zou kunnen helpen.
1) Ontwikkel een objectiverend screeningsinstrument dat hulpverleners helpt om de symptomen van de problematiek snel en correct te interpreteren waardoor de hypothese ‘tienerpooiernetwerk’ kan worden geformuleerd op basis van de bedrieglijke signalen.
2) Beschouw de hypothese ‘tienerpooiernetwerk’ als een grond voor agogische exceptie. Dit betekent dat het slachtoffer zichzelf niet in bescherming kan nemen en de ouders en de professionals dit moeten doen. Met andere woorden, men moet een beschermende maatregel kunnen opleggen. Desondanks dat het slachtoffer dit niet wilt.
3) Ontwikkel voor betrokken diensten evidence- en practice-based richtlijnen en protocollen die helpen om met deze problematiek op te gaan. Die zijn broodnodig omdat niets is wat het lijkt. Scholen, medewerkers van het Centrum voor Leerlingenbegeleiding, hulpverleners uit de jeugdzorg, … allemaal hebben ze nood aan handvatten om de informatie te interpreteren, samen te werken en uiteindelijk slachtoffers te beveiligen.
4) Ontwikkel een juridisch kader dat vertrekt vanuit het screeningsinstrument en de betrokkenen het mandaat geeft om te handelen vanuit een pedagogische exceptie om het slachtoffer in bescherming te nemen.
5) Versoepel, vergemakkelijk en versnel de besluitvorming in het geval van de hypothese ‘tienerpooiernetwerk’ waardoor ouders en professionals heel kort op de bal kunnen spelen. Gegeven de aard van het tienerpooiernetwerk zou er een spoedprocedure moeten zijn die slachtoffers binnen de vierentwintig uren beveiligt.
6) Decriminaliseer het gedrag van de slachtoffers dat het resultaat is van de manipulatie vanuit het tienerpooiernetwerk. Waardoor het slachtoffer daadwerkelijk een slachtoffer is.
7) Criminaliseer en penaliseer de manipulatie van jonge meisjes die zich omwille van de manipulatie in gevaarlijke situaties begeven. Met andere woorden, reken het gedrag dat het resultaat is van de manipulatie door de tienerpooiers de tienerpooiers aan en niet de slachtoffers.
8) Het laatste advies werd toegevoegd op vraag van de ouders van het meisje. De ouders stelden zich burgerlijke partij om het onderzoek naar het tienerpooiernetwerk niet te laten wegdeemsteren. Nu, zoveel tijd later, komt er juridisch schot in de zaak. Maar niet iedere ouder heeft de nodige financiële middelen om zich burgerlijk partij te stellen. Vandaar het voorstel om de begeleidende hulpverlenende organisaties zich systematisch burgerlijke partij te laten stellen. Zo nemen ze het op voor de kwetsbare meisjes en hun kwetsbare gezinnen.
Dit zijn acht adviezen die logisch uit de probleemstelling en de ervaring van Vialogos volgen. Ze zorgen voor een juiste interpretatie van bedrieglijke informatie, zorgen voor een hogere reactiesnelheid, een betere samenwerking en helpen om dergelijke meisjes te beveiligen. Per slot van rekening zijn tienerpooiernetwerken speciale fenomenen die om een speciale aanpak vragen. Anders worden de slachtoffers keer op keer gepakt.
Voor meer informatie:
http://childfocus.be/nl/campagne/laat-je-niet-pakken-1#wiewat
Bart Libbrecht
Gsm. 0492 – 72 48 15
[/fusion_text][/fusion_builder_column][/fusion_builder_row][/fusion_builder_container]